Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [45]Ik heb gegraven en heb gedronken [46]vreemde wateren; [47]en ik heb met mijn voetzolen alle [48]rivieren der belegerde plaatsen verdroogd. 45. Dat is, hoewel ik met mijn leger door dorre en waterloze landen gekomen ben, en dat men mij gezocht heeft alle water te benemen, opdat ik genoodzaakt zou zijn dit land te ruimen, 2 Kron.32:3,4, nochtans heb ik, door mijn wijsheid en macht, water genoeg bekomen, zelfs in plaatsen, waar het tevoren niet was. 46. Dat is, nieuwe en nooit tevoren gevonden of bekende wateren. 47. Hij wil zeggen dat hij niet alleen zijn heir kon verzorgen van water, maar ook zijn vijanden, die hij belegerde, daarvan beroven, en dat door de grote menigte van krijgslieden, die hem volgden. 48. Hebreeuws, rivieren, of beken der belegering.